Nieuw industriebeleid voor strategische groei
november 17, 2025
Minister Karremans kondigt overgang van topsectorenbeleid naar strategische groeimarkten aan
Vanaf volgend jaar wordt een nieuw industriebeleid ingezet, zo kondigde de demissionair minister van Economische Zaken afgelopen maand aan in een kamerbrief. Wat betekent dit voor uw organisatie?
Wat verandert?
Het topsectorenbeleid dat in 2012 is geïntroduceerd komt ten einde per 1 januari 2026. De focus verschuift van topsectoren naar een zestal strategische groeimarkten. Met het topsectorenbeleid, is er een sterk fundament gekomen voor samenwerkingen tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijven opgezet, het nieuwe industriebeleid zal hier dan ook op voortbouwen. Alhoewel de tripartite topteams stoppen blijft contact met deze sectoren onderhouden middels sectorleads. Tegelijkertijd wordt er, onder het credo wie niet kiest verliest, meer focus aangebracht door middel van gericht industriebeleid op de gekozen markten.
De koerswijziging richt zich op zes strategische groeimarkten, dit zijn: halfgeleiders, biotechnologie, defensie gerelateerde toepassingen, digitale diensten, machinebouw en innovatieve chemie. Deze zijn geselecteerd op basis van hun bijdrage aan het verdienvermogen, de economische weerbaarheid en maatschappelijke uitdagingen van Nederland. De focus op deze markten moet leiden tot een versterking van de Nederlandse positie in de specifieke markten. Voor dit ‘industriebeleid met focus’, zoals minister Karremans het noemt, zijn specifieke instrumenten nodig. De keuze voor de instrumenten die nodig zijn en het vrijmaken van budget voor deze instrumenten is een taak voor het nieuwe kabinet en is mede afhankelijk van het adviesrapport van de commissie Wennink. De ambitie is voor elk van de zes markten programma’s te ontwikkelen gericht op onder meer:
- Het vergroten van de capaciteit en gerichte inzet van mensen en middelen;
- Uitbouwen van markten, door versterking van het ecosysteem en stimulering van de vraag;
- Financiering en randvoorwaarden, gericht op kapitaaltoegang, regeldruk en randvoorwaarden zoals ruimt, netcongestie en infrastructuur;
- Internationale slagkracht versterken door het stimuleren van handel, deelname aan internationale programma’s en aantrekken van buitenlandse bedrijven en;
- Talent en kennis te vergroten door profilering van Nederland als opleidingsplek en investeringen in onderzoek.
Naast een verschuiving en vernauwing van de focus zijn de beleidsdoelstellingen aangescherpt: in 2030 moet de Nederlandse industrie gegroeid zijn van 12% naar 15% van het bbp, en moet de gezamenlijk R&D groeien van 2,2% naar minimaal 3% van het BBP, iets wat zonder gewijzigd beleid niet wordt behaald.
De toekomst van de economie gaat niet alleen over het versterken van het verdienvermogen maar ook over het bijdragen aan maatschappelijke doelen (zoals verduurzaming en circulariteit), economische weerbaarheid (zoals technologische, digitale en strategische autonomie en economische veiligheid). Het nieuwe industriebeleid, dat is verweven met het missie-gedreven innovatiebeleid, de NTS en voortbouwt op het topsectorenbeleid, moet hieraan een impuls geven.
Wat blijft?
Tegelijk blijft het generieke beleid gericht op alle ondernemers in alle sectoren van Nederland voortbestaan. Fiscale instrumenten zoals de WBSO, innovatieregelingen zoals innovatiekrediet en EU-programma blijven open voor alle sectoren. Ook is er brede ondernemerschapsondersteuning op het gebied van financiering, regeldruk, infrastructuur, netcapaciteit, en talent voor alle ondernemers. Inzet op deze randvoorwaarden versterkt zowel de positie op de zes focusmarkten als het ondernemersklimaat in zijn geheel. Ook investeert de overheid in kennis- en innovatie-ecosystemen, die al dan niet zijn voortgekomen uit het topsectorenbeleid.
Het missie-gedreven innovatiebeleid blijft vooralsnog leidend in de verbinding tussen economie, technologie en maatschappij. De organisatiestructuur van het beleid krijgt een nieuwe opzet, op basis van het AWTI-advies ‘In dienst van de toekomst’, waarbij opgaven meer centraal worden gesteld. Over de doorontwikkeling van het missie-gedreven innovatiebeleid zal de regering de Kamer later nog informeren
Ook zien we geen verandering in de inzet van het ministerie op groei van het verdienvermogen, op een productieve industrie met hoge toegevoegde waarde, op exportkracht en op een technologische koppositie. In dit kader wordt doorgegaan en verder ingezet op de huidige internationale samenwerkingen en deelname aan Europese programma’s zoals Net-Zero Industry Act, Chips Act en IPCEI’s.
Birch
De aangescherpte focus van het nieuwe industriebeleid met aandacht voor markten die zowel bijdragen aan het economisch verdienvermogen, weerbaarheid en maatschappelijke uitdagingen, past in de ontwikkelingen die wij zien. Birch staat klaar om vanuit haar ruime expertise over technologieën, sectoren en ondernemerschaps- en innovatiebeleid organisaties te helpen zich te positioneren in deze economische veranderingen. Meer weten over onze visie en aanpak? Neem contact op met onze adviseurs.